de troost poli
  • home
  • counselling & therapie
    • verlies- en rouwtherapie
    • geestelijke zorg
  • vieren & herdenken
    • huwelijksvieringen
    • uitvaarten
  • poëzie & proza
    • klassieke sonnetten
    • gedichtenreeksen >
      • verpleeghuispsalmen
      • waken
      • banale mythen
      • tien gedichten voor Maria
    • losse gedichten
    • korte verhalen
    • kerstverhalen
    • columns zorg
    • columns zelfspot
  • studie & onderzoek
    • liturgische handschriften
    • Cornelis van Wijkerslooth
    • ethiek in de zorg
    • hoogbegaafdheid
    • astronomie en ruimtevaart
  • iets over mij
  • contact
Christian van Zitteren
  Counselling en therapie bij levenspijn, zinloosheid en verlies

Kerstengelen

22/12/2011

0 Opmerkingen

 
Picture
​In het dorp was een vreemd heerschap  komen wonen. Een hele zomer en herfst lang hoorden de verbaasde dorpsbewoners  door de kieren van het oude, gesloten winkeltje dat hij betrokken had aan het  dorpsplein geklop, gezaag en gefluit. Maar er was niets te zien. De luiken en  deuren bleven potdicht. Mensen werden argwanend en wezen naar het winkeltje als  ze fluisterend voorbij liepen.

Toen de eerste sneeuwvlokjes  neerdwarrelden op het plein, zwaaide plots de deur van het winkeltje open. Een  klein mannetje met een vlassig baardje zette vrolijk fluitend een vuurkorf  buiten neer. Daarna ging hij op zijn tenen staan en timmerde een bord aan de  gevel: Kerst-engelen te koop. Het dorp haalde opgelucht adem. Men was juist zo dol op  kerstversieringen, want een goede sfeer was belangrijk, vond men. Groot en klein  verdrong zich voor de ruitjes van de etalage en in het winkeltje zelf. Het  houtsnijdertje was werkelijk een kunstenaar. De engelen waren prachtig. Echt  handwerk. In de wijde omtrek had men nog nooit zo iets schitterends gezien. En  het stond zo mooi in huis. Binnen de kortste keren was de voorraad uitverkocht.  Het mannetje streek tevreden over zijn baardje en warmde zich aan de  haard.

De dag na kerstmis echter werd er  driftig op de winkeldeur gebonsd. Het houtsnijdertje opende de deur voor een  booskijkende man. Zonder verdere introductie begon de man te tieren dat hij een  mislukte engel in zijn handen gestopt had gekregen. En er kwam nog iemand binnen  met een engel, en nog iemand, en zelfs een echtpaar met vier engelen in een  doos. De engelen deugden niet, klaagde men. Ze waren niet identiek. Het was geen  gezicht! Bij de ene zat een vleugel scheef, een andere engel keek eigenaardig  uit zijn ogen, bij twee andere zaten de jurkjes niet hetzelfde… Het werd een  heel oproer in het stampvolle winkeltje. Iedereen schreeuwde door  elkaar.

Het kereltje ging op de toonbank staan  en keek van links naar rechts over de menigte. Hij zag boomlange kerels, kleine  mensjes, flaporen, hangneuzen, een vrouw met maar vier vingers, kale koppen,  paardenstaarten en een houten been. Met een bezem joeg de bedroefde houtsnijder  iedereen zijn winkel uit.

De dag daarna was het oude winkeltje  verlaten, op deze tekst in de etalage na:

Gratis af te halen: meer van  hetzelfde!

Wie naar binnen keek zag enkel spiegels  hangen.

0 Opmerkingen

Waar het hart vol van is...

19/12/2011

0 Opmerkingen

 
Picture
​De sneeuw dwarrelde gezellig langs de  ramen. Binnen hingen kerststerren, glimmende slingers en wit-bestoven  engeltjes. Op verschillende plaatsen stonden kerstkaarten met goede en lieve  wensen. Mensen spraken op gedempte toon met elkaar. Op het eerste gezicht was  het een vredig en hoopvol oord, zo’n plaats waar je met kerst van  droomt.

Maar wie beter keek, zag mensen in  bedden liggen, verbonden via slangen en elektrische draden met apparaten en  computers, die piepten en knipperden. Heel anders dan lichtjes van een kerstboom  en getingel van kerstmuziek, ook al leek het er veel op. Op een bord dat tussen  twee grote kerstkaarten in hing, was te lezen: “Hartbewaking”.

Op het derde bed van links lag meneer  Zeldenrust. Meneer Zeldenrust was een man die niet van flauwekul hield. Zijn  hele leven had hij geploeterd om zijn gezin een goede toekomst te kunnen geven.  En dat was hem aardig gelukt. Meneer Zeldenrust had het idee dat alles wat hij  aanpakte hem lukte. Zoals ook zijn vrouw en kinderen konden beamen, was hij een  man die alle touwtjes stevig in handen had. Zijn kinderen hadden zich altijd  wijselijk aan zijn aanwijzingen gehouden en zelfs geen blaadje in zijn tuin  waaide van zijn plek zonder dat hij er toestemming voor had gegeven. “Dat moest  wel”, zo redeneerde meneer Zeldenrust altijd, “anders werd het maar een  chaos’.

Maar nu was het toch chaos. Plots waren  meneer Zeldenrust de teugels van zijn leven uit handen geglipt. Hij maakte zich  zo druk over alles “om de kar op de rails te houden”, zoals hij het noemde, dat  het hem teveel werd. Toch zeker toen hij merkte dat hij juist op de  belangrijkste zaken in zijn leven helemaal geen grip had. Hij moest met lede  ogen aanzien hoe zijn vrouw steeds zwakker van gezondheid werd, hoe zijn zoon  zonder werk kwam te zitten, en als dieptepunt: hoe zijn eerste kleindochter  enkele dagen na haar geboorte na hard vechten was gestorven. Hij kon niets doen.  Met een stevig hartinfarct werd hij naar het ziekenhuis gereden. En nu lag hij  daar, tussen de kerstversiering.

Dat beviel hem helemaal niet. “Wat heb  ik aan die onzin”, riep hij uit. “Allemaal leugens en bedrog. De wereld is hard  en niemand heeft het in de hand”. Onmiddellijk begon zijn hartmeter ernstig uit  te slaan en te piepen en moesten twee verpleegkundigen meneer Zeldenrust komen  kalmeren. Zijn vrouw deed verschrikt een stapje achteruit. Het was beter,  vertelden de verpleegkundigen, dat haar man eens goed kon doorslapen. Hij wond  zich immers zo op, en dat kwam zijn herstel zeker niet ten goede. Maar mevrouw  Zeldenrust wist wel dat haar man niet zou veranderen. Zolang hij geen greep op  de situatie had, zou hij onhandelbaar blijven. Desondanks kreeg meneer Zeldenrust een slaapmiddel toegediend, en sliep hij twee hele dagen en twee hele nachten.

Toen meneer Zeldenrust zijn ogen weer  opende, zag zijn vrouw een heel ander mens. Zijn ogen straalden zachtheid uit,  een blik die ze zich enkel van hun verkeringstijd herinnerde. En dat was lang,  heel lang geleden. Meneer Zeldenrust leek van heel ver te komen. Toen hij zich  weer bewust was dat hij op een bed in de hartbewaking lag, vertelde hij het  volgende:

Ik wandelde door een storm. Het  bliksemde en sneeuwde tegelijk. De wind sloeg dode bladeren en takken in mijn  gezicht. Ik was intens alleen. Ver weg in een stal zag ik licht, maar ik kon er  niet komen. Het was onbereikbaar, te ver weg, ik kon het niet.
Onderweg was ik van alles verloren. Ik  kon het gewoon niet vasthouden. Het ontglipte me.
En toen kwam vanuit die stal iets op me  af. Ik zag eerst niet wat het was, maar het beangstigde me niet. Toen het bij me  was, zag ik dat het een engel was. Een kleine engel. Opeens waren we beiden in  de windstilte. De kleine engel sprak me toe: “Vrees niet, wees maar niet bang.  Ik ben bij je. Ik zal altijd bij je zijn. Ik hou van je, opa”. En toen zag ik  het. Het was mijn kleindochtertje. Ze leefde, ze leefde! Een intense vreugde  golfde door mijn hart. Hoe het mogelijk is, weet ik niet, maar het was écht. Ik  kan het bijna niet vertellen…

Meneer Zeldenrust huilde tranen van  geluk. En zijn vrouw huilde met hem mee. Ze had ook haar man teruggekregen.

Alsof er een steen van zijn hart  gevallen was, herstelde hij wonderbaarlijk snel. Na een week mocht hij al naar  huis. Thuisgekomen zetten ze de kerststal, wat ze jaren niet gedaan hadden. Ze  keken met vochtige ogen naar het kindje in de stal, want zij wisten voortaan wel  wie dat kindje was. En ze waren dankbaar, ondanks alles…

0 Opmerkingen

    Kerstverhalen
    ​

    Author

    Christian van Zitteren
    geestelijk verzorger
    verlies- en rouwtherapeut
    theoloog
    ​historicus

    Archives

    December 2022
    December 2020
    December 2018
    December 2017
    December 2016
    December 2012
    December 2011
    December 2010

    Categories

    Alles

    RSS-feed

Powered by Maak je eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.